Hoe hangen Onderwijsinnovatie en Docentprofessionalisering met elkaar samen? 

Onderwijsinnovatie en docentprofessionalisering gaan hand in hand, maar hoe zijn ze gerelateerd in de praktijk? We identificeren drie type configuraties, met hun eigen onderliggende interventielogica en verandertheorie.   

1 Het implementeren van een onderwijsinnovatie

Ten eerste kan het implementeren van een nieuw onderwijsmodel of tool het primaire doel zijn. De onderwijsinnovatie is dan vaak al gedefinieerd door de universiteit of hogeschool. Denk aan de transitie naar een nieuw leermanagement systeem of het implementeren van een onderwijsmodel zoals PGO of Challenge Based Learning. Professionaliseringsprogramma’s hebben tot doel om docenten te ondersteunen in het toepassen van de onderwijsinnovatie in hun eigen onderwijspraktijk. Soms zijn onderwijsinnovatie en het professionaliseringsprogramma congruent, bijvoorbeeld als docenten op basis van CBL leren over CBL.  

2 Onderwijs innoveren als professionaliseringsactiviteit

Ten tweede kan het primaire doel zijn om docenten te ondersteunen in hun professionele ontwikkeling. In dit geval is de onderwijsinnovatie niet vooraf gedefinieerd maar kan de docent zelf bepalen, op basis van ervaring en theorie, hoe die het onderwijs wil innoveren. Het ontwerpen, implementeren en evalueren van een onderwijsinnovatie zijn leeractiviteiten van het professionaliseringprogramma. Dergelijke praktijken zien we onder andere in Scholarship of Teaching and Learning (SoTL), Onderwijskundig Leiderschap en Senior Kwalificatie Onderwijs (SKO) programma’s. De onderwijsinnovaties die voortvloeien uit dergelijke professionaliseringprogramma’s kunnen worden gezien als spin-offs of nevenopbrengsten van de professionalisering. Soms zijn deze succesvol en worden ze breder opgepakt.  

3 Spontaan leren door te innoveren

Ten derde kan het stimuleren van onderwijsinnovaties het primaire doel zijn. Denk aan een innovatiefonds voor docenten of de ondersteuning van professionele leergemeenschappen (PLG’s) waarin docenten ervaringen over onderwijsinnovatie uitwisselen. Het leren van docenten is in deze gevallen ongepland en indirect. De ‘agency’ van de docent wordt als uitgangspunt genomen en het doel is om de docent in zijn kracht te zetten, aan te moedigen en in staat te stellen om met onderwijsinnovaties aan de slag te gaan. Sommige interventies zijn heel open en bestaan alleen uit een aanvraagprocedure en toekenning uit een fonds. Andere interventies bieden meer ondersteuning tijdens het innovatietraject, bijvoorbeeld in de vorm van tussentijdse (peer) feedback.

 

Wat docenten leren en hoe ze dat leren verschilt per type

De typologie is het resultaat van een brede casusvergelijkingsstudie waar 20 HO-instellingen aan deelnamen. Uit onze analyse naar verbanden blijkt dat de typen samenhangen met een aantal kenmerken. De expertise die docenten ontwikkelen verschilt per type. Bij het implementeren van onderwijsinnovaties ontwikkelen docenten expertise op het vlak van de onderwijspraktijk (lesontwerp, leeractiviteiten, assessment). In de andere twee contexten ontwikkelen docenten ook bredere werk-gerelateerde expertise, bijvoorbeeld op het vlak van onderwijskundig onderzoek en leiderschap. Hoe ze deze expertise ontwikkelen verschilt ook. Het eerste type wordt gekenmerkt door toepassingsgericht leren, het tweede door onderzoekend en betekenisgericht leren en het derde door spontaan leren en praktijkleren. Andere kenmerken waarop de typen verschillen zijn de doelgroep, de duur, de totale tijdsinvestering en de uitkomsten. In ons open access artikel lees je daar meer over. 

Ieder type heeft zijn eigen logica 

Onze resultaten laten zien dat elk type gebaseerd is op een eigen verandertheorie en interventielogica. Door de relaties tussen de onderwijsinnovatie, de beoogde docentexpertise, het programma, de leerprocessen en de uitkomsten te modelleren zijn we tot een schematische weergave gekomen.

 

De typologie als tool voor de praktijk 

De typologie is niet bedoeld om praktijken in hokjes te plaatsen maar als kader om praktijken op relevante kenmerken met elkaar in verband te brengen, daarop te reflecteren en interventies te ontwikkelen om onderwijsinnovatieprocessen en docentprofessionalisering beter op elkaar te laten inhaken.  

Ieder type verschilt in doel, interventiestrategie en uitkomsten. Daarmee geven de types complementaire perspectieven op veranderprocessen in het onderwijs. Het gaat dus niet om de vraag of verandering bottom-up óf top-down georganiseerd moet worden. Het gaat ook niet om de vraag wat de juiste balans is tussen die twee. Het gaat om de vraag hoe docentprofessionalisering aan onderwijsinnovatie kan bijdragen en vice versa, en hoe je dat in verschillende onderwijscontexten met verschillende docenten kunt vormgeven. De typologie stimuleert daarmee een reflectie op vragen als: Wat is ons doel en wat is onze onderliggende visie op verandering, op het vlak van professionele ontwikkeling, het onderwijs en de organisatie? Welke interventie past daarbij? Welke docenten willen we bereiken met onze aanpak en welke expertise is van belang? Sluiten de didactische principes van onze professionaliseringsprogramma’s aan bij de onderwijsinnovaties die we beogen?  

Een open procesgerichte benadering ten aanzien van professionalisering en innoveren kan het gevoel van eigenaarschap en autonomie bij docenten vergroten en leiden tot gepaste onderwijsinnovaties die passen bij de betreffende docent én bij de onderwijscontext. Het risico van een open benadering met veel vrijheid voor de docent is dat het leren zich beperkt tot het individu en dat de onderwijsinnovatie zich beperkt tot een experiment in één onderwijscontext. Het organiseren van uitwisseling ten behoeve van collectieve kennisontwikkeling is daarom van groot belang. Daarin kunnen onderzoekend leren en evidence-informed innoveren worden samengebracht.  Een gedeelde kennisbasis helpt om van elkaar te leren en om onderwijsinnovaties structureel te ontwikkelen.  

Wil je meer weten over de verschillende typen en het achterliggende onderzoek, klik hier voor ons open access artikel