Donderdagmiddag 16 mei kwamen in congrescentrum Domstad in Utrecht zo’n vijftig deelnemers bij elkaar voor het afsluitende symposium van het Teachers2Learn project. Een combinatie van consortiumleden, onderzoekers, beleidsmakers en geïnteresseerden uit het werkveld van docentprofessionalisering blikten met elkaar terug en vooruit aan de hand van de uitkomsten van de verschillende deelprojecten.
Het symposium begon met een plenaire sessie die een overzicht gaf van de behaalde resultaten. Na een korte inleiding door projectleider Jan Vermunt, presenteerden Indira Day en Tim Stevens over de eerste twee werkpakketten van het project. De uitkomsten van deze literatuurreview en casusvergelijking vormden de basis onder de verdiepende studies. De zes verdiepende studies werden gepresenteerd aan de hand van posters, die na korte pitches door Hanneke Assen, Petra Cremers, Remco Coppoolse, Indira Day en Tim Stevens, met de onderzoekers besproken konden worden tijdens een postermarkt. Er ontstonden levendige gesprekken over de interpretaties van de uitkomsten van de verschillende studies, hoe deze case studies zich verhielden tot praktijkvoorbeelden van de deelnemers aan het symposium, en mogelijke verbeteringen van de praktijk op basis van de onderzoeksbevindingen.
Na de plenaire sessie ging de groep uiteen om te discussiëren over de implicaties van het project. Een groep sprak over de implicaties voor de praktijk, de tweede groep over de implicaties voor vervolgonderzoek.
In de sessie gericht op implicaties voor de praktijk noemden verschillende deelnemers de waarde van de typologie. Zo kan deze bijvoorbeeld gebruikt worden om in kaart te brengen wat er nu op een onderwijsinstelling gebeurt in het kader van docentprofessionalisering en onderwijsinnovatie. Ook werd er gesproken over wat er nodig is aan ondersteuning en docentprofessionalisering om innovaties ook echt duurzaam te implementeren, met daarbij de boodschap dat we ook tijd moeten nemen om de innovatie te laten landen. In alle gevallen werd het belang van balans benoemd. Dit kan de balans zijn tussen top-down en bottom-up invoeren van een innovatie, maar ook tussen structuur en autonomie voor docenten.
In de sessie gericht op implicaties voor vervolgonderzoek ging het over welke kennisbehoeftes er bestaan en zijn ontstaan, en welke aspecten daarom de aandacht verdienen in vervolgonderzoek. Vervolgens werd er besproken wat dat betekent voor het research design en het selecteren of ontwerpen van casuïstiek. Meerdere groepjes gaven het belang van longitudinaal onderzoek aan en het gebruik van meerdere databronnen voor triangulatie. Dat maakt het mogelijk de effectiviteit en werkzame mechanismen te onderzoeken en student leerprocessen- en uitkomsten in het onderzoek op te nemen. Om het studentenperspectief verder te integreren is studentparticipatie in onderwijsinnovatie van belang. Co-design van interventies voor onderwijsinnovatie bieden daar een mogelijkheid voor.
Het inhoudelijke programma werd afgesloten met een panelgesprek onder leiding van Perry den Brok, met experts Maaike Koopman, Margje van de Wiel, Jan van der Veen, en Jan Vermunt. De panelleden trapten af met wat zij kenmerkend vonden voor goede professionalisering van docenten in het HO in de context van onderwijsinnovaties, op basis van wat ze tijdens het symposium hadden gehoord en gezien. Het publiek haakte hierop in. Daarna gaven panelleden en leden uit het publiek hun mening over twee stellingen: ‘De type 1 configuratie, waarbij de onderwijsinnovatie vooraf is bepaald, past niet in het Hoger Onderwijs’ en ‘Het meenemen van student perspectief in onderzoek naar PLD in context van onderwijsinnovatie in het HO is nagenoeg onmogelijk’. In beide gevallen waren de panelleden genuanceerd over de stellingen. Ze zagen verschillende mogelijkheden voor type 1 innovaties in het hoger onderwijs, waarbij vanuit het publiek nog aangegeven werd dat een vooraf bepaalde innovatie niet per se sterk top down hoeft te zijn. Ook voor het meenemen van student perspectieven in onderzoek zagen de panelleden mogelijkheden. Vooral het belang om studenten gedurende het hele innovatieproces mee te nemen werd benadrukt, bijvoorbeeld om te voorkomen dat de vooruitzichten van een negatieve studentevaluatie de innovatiebereidheid van docenten zou verminderen.
Onder het genot van een borrel en hapjes werd het symposium afgesloten.
We willen alle deelnemers bedanken voor hun enthousiaste deelname en input, die we waar mogelijk in het Teachers2Learn eindrapport verwerkt hebben. Ook opnieuw hartelijk dank aan Peter Koch voor de illustraties tijdens het symposium.
Hoewel het symposium het officiële eind van het Teachers2Learn project inluidde zijn we nog hard bezig met de afronding van de bijbehorende artikelen. Het eindrapport is nagenoeg af en zal na goedkeuring door NRO op de Teachers2Learn- en NRO-websites verschijnen. Via deze website en onze nieuwsbrief zullen we jullie in de toekomst op de hoogte houden van relevante ontwikkelingen omtrent het project. Bovendien presenteren we de uitkomsten van het project nog tijdens de ORD2024 in juli in Tilburg en tijdens de conferentie van EARLI SIG 4 Higher Education in September in Utrecht.